Je kent het vast: een woord dat maar in je hoofd blijft dwalen, omdat je de semantische logica er niet meteen van inziet. Hersenpanplagers noem ik ze. Dit had ik een paar dagen met het woord  ‘ontdooien’. Elke keer als ik iets uit het vriesvak trok om het te laten dooien, vroeg ik me af waarom we ‘ontdooien’ zeggen.  Ik leg mijn brood namelijk toch echt uit de vriezer om wél het proces van ‘dooien’ te ondergaan.

Een woord dat blijft zeuren

De logica is er gelukkig

Via een paar online naslagwerken kom ik er snel achter dat ik de verkeerde betekenis van ‘ont’ gebruik. Ik kies er kennelijk automatisch voor om ‘ont’ te zien als ‘scheiding’ of ‘verwijdering’ van het werkwoord ‘dooien’. Dat klopt niet. Ik moet ‘ont’ hier interpreteren als  ‘beginnen te’. Ontdooien betekent dus ‘beginnen te dooien’ en past daarmee in het rijtje van werkwoorden als ‘ontbranden’, ‘ontwaken’ en ‘ontbijten’.  Interessant: ‘ontdooien’ betekent hiermee hetzelfde als  ‘ontvriezen’ terwijl de werkwoorden 'dooien' en 'vriezen' elkaars tegenpolen zijn.  Bij 'ontvriezen', moet ik  de prefix ‘ont’ dus juist wel lezen als een verwijdering of scheiding van het werkwoord ‘vriezen’.
vriezen en dooien

Nu de uitleg nog onthouden

‘Ontvriezen’ is dan niet een officieel gebezigd woord en ik moet me van het gebruik ervan onthouden. Wat ik dan weer wél moet onthouden is de herkomst van ‘ontdooien’. En ja, daarmee heb ik gelijk de volgende ‘ont’-hersenpanplager te pakken; ‘onthouden’ en ‘onthouden van…’. Als ik die ga uitzoeken, kom ik geheid weer een nieuwe plager tegen. 

 

Met opgezochte informatie weet je het weer.